Broederliefde… of toch niet? deel 3
De time-out tegenover de time-in.
De time-out tegenover de time-in.
Zoon twee, die niet zomaar met iets stopte wanneer je zei dat het genoeg was. Die bleef kleuren op de vloer en de zetels omdat dat zo’n leuk gevoel gaf. Die telkens opnieuw uitprobeerde hoe hard hij ergens op kon duwen voordat hetgene hij in z’n handen had het uiteindelijk begaf. Die uittestte hoe vaak hij iets moest laten vallen voordat het effectief sneuvelde. Die met een schaar in zijn eigen haar knipte en nadien, te midden van een berg haren, nog staalhard ontkende dat hij dat had gedaan.
Maar ook zoon twee. Onze gevoelige man. Die zich als peuter afvroeg hoe dood de dood was. Die schrik had dat de natuur het niet redden zou. Die zijn mama miste van zodra ze even de deur uit was. Die in mama’s schoot verdwijnen kon. Die hartstochtelijk begon te wenen wanneer hij besefte dat iets werkelijk kapot was. Die meehuilde met wie aan het huilen was.
Ons gevoelige ventje met een sterke wil. Onze man die kan ontploffen. Als een vulkaan. Redeloos. Wild om zich heen schoppend. Vernielend wat in zijn buurt is. Tot zijn eigen grote spijt. Nadien.
Mijn middel om hier als moeder mee om te gaan, was de time-out. Waarbij ik de jongste zoon buiten zette –soms hardhandig, want hij liet zich niet altijd zomaar doen. Omdat hij daar niets belangrijks kapot kon maken. Omdat hij daar de ruimte had om af te koelen. Wat ook gebeurde, al kostte het soms tijd. Veel tijd…
Ik kan enkel aan deze momenten terugdenken met pijn in het hart. Het voelde geen enkele keer goed aan om de jongste zoon op die manier te behandelen. Toch was het op dat moment de enige manier die ik ter beschikking had. En hoewel ik telkens van mijn hart een steen moest maken, dacht ik wel het juiste te doen.
Ondertussen weet ik dus beter. Besef ik dat ik hem afwees op de momenten dat hij mij het meest nodig had. Keer op keer. Dat ik –net door hem buiten te zetten- hem het signaal gaf dat zijn woede er niet mocht zijn. Wat tegenstrijdig was met wat ik hem na elke woede-uitbarsting vertelde. Want ik probeerde nadien natuurlijk wel terug de stukken te lijmen. Vertelde elke keer dat ik hem ook graag zag als hij boos was. Dat leek immers zijn grootste vrees… dat hij mij teleurgesteld had… dat hij mijn liefde niet langer zou verdienen…
Ik zei hem dat ik hem altijd graag zag, ook als hij boos was. Anderzijds zette ik hem wel buiten –alleen- als hij zo boos was…
Oké. Nu probeer ik mild te zijn voor mezelf. Probeer ik me hier niet meer te schuldig over te voelen. Eerst en vooral besefte ik de draagwijdte van die tegenstrijdigheid toen nog niet ten volle. Al voelde ik aan dat het niet oké was. Ten tweede had ik geen redelijk alternatief voor deze time-out. En ten derde had ik een heel erg vurige zoon die vaak om instant-aandacht vroeg. Bovendien had ik toen de draagkracht die ik had. De draagkracht van een thuisblijfmoeder met vier kleine kinderen die ongelooflijk haar best probeerde te doen. Een thuisblijfmoeder die chronisch vermoeid , chronisch overwerkt en chronisch overprikkeld was.
Uiteindelijk liep het hier uit de hand met de time-outs. Zoonlief werd groter en sterker. Slimmer en koppiger. Zoonlief bleef niet meer in de buurt zitten bokken wanneer hij buiten gestuurd werd. Zoonlief begon zich te verstoppen, en lang weg te blijven, en alles te doen wat hij kon doen om de mama te raken, bang te maken. Zoonlief luisterde niet meer naar het “ik blijf je toch graag zien”-verhaal. Liep van me weg. Liet me niet meer toe. Sloot me buiten. En het lukte hem. Ik werd bang. Bang dat ook ik de grip op onze jongste zoon kwijt was… Ik, de mama die hij als klein ventje zo verafgoodde. Ik, de enige die ervoor kon zorgen dat dergelijke situaties niet te vaak en niet te hard escaleerden…
En toen begon ik het uit mezelf anders te doen…